Restauratie en onderzoek
Fotografie tijdens restauratie en onderzoek
Gewone foto's en uv-foto's tijdens de restauratie van schilderijen zijn noodzakelijk voor de documentatie. Het gaat vooral om duidelijkheid, imperfecties moeten zo zichtbaar mogelijk worden. Omdat restauratoren niet bij elk moment in het proces een professionele fotograaf erbij kunnen roepen maken ze zelf veel werkfoto's. Voor een laatste foto in hoge resolutie na afloop van de restauratie wordt vaak wel een professionele fotograaf gevraagd.

Rembrandt van Rijn, Saul en David (1651-1654 en 1655-1658) Mauritshuis, Den Haag. We zien een detail van het gezicht van David gefotografeerd met UV-licht bij het begin van het afnemen van het oude vernis.
Hoe maak je goede foto's tijdens een restauratie, met strijklicht of UV-licht? Heeft u als restaurator bijzondere technische vragen?
Een adviesgesprek kan in veel gevallen de kwaliteit van de werkfoto's aanzienlijk verbeteren. Hierdoor zullen de foto’s de beschadigingen en restauraties nog beter in beeld brengen.

Schilderijenrestaurator Lieve d'Hont verwijdert oud vernis op het Zelfportret van Paulus Moreelse (ca. 1630), Mauritshuis, Den Haag.

Twee afbeeldingen van het schilderij met deels verwijderde vernis, gefotografeerd met links 'gewoon licht' en rechts UV-licht.
UV-foto's bij restauratie van schilderijen
Lieve d'Hont legt uit: Met ultra violette straling (UV-licht) worden de fluorescerende eigenschappen van materialen zichtbaar. Oude gele vernissen op basis van natuurlijke harsen lichten bijvoorbeeld geelgroen op, pigmenten hebben ook vaak een karakteristieke fluorescentie. Loodwit, hier gebruikt in de kraag, ziet er wit uit, zinkwit daarentegen fluoresceert felgroen. Zinkwit werd pas vanaf het einde van de achttiende eeuw gebruikt. De foto’s zijn gemaakt tijdens het verwijderen van vernissen en overschilderingen. De oude vernislaag fluoresceert transparant groen. Waar het vernis verwijderd is wordt de geelbruine fluorescentie van de originele achtergrond en de felgroen fluorescerende overschilderingen, waarin zinkwit gebruikt is, goed van elkaar onderscheiden.

Rembrandt van Rijn, Saul en David (1651-1654 en 1655-1658). Het oude vernis en de oude restauraties zijn verwijderd.
De restauratie van Saul en David
De figuren zijn ooit uit elkaar gesneden en bij het samenvoegen zijn verschillende stukken reeds beschilderde doek gebruikt. Het huidige formaat is ergens tussen 1830 en 1869 tot stand gekomen.

Saul en David in kale toestand, (zonder vernis en eerdere restauraties), UV-opname.
Toen het schilderij eenmaal bevrijd was van oude vernislagen bleek dat het in meerdere fasen ontstaan is. Aan het gezicht van David is de karakteristieke stijl van Rembrandt van vlak na 1650 herkenbaar, terwijl andere delen wat losser en wilder geschilderd zijn.

Rembrandt van Rijn, Saul en David (1651-1654 en 1655-1658) na restauratie.
Lang werd dit schilderij als een hoogtepunt in het oeuvre van Rembrandt gezien, maar in 1969 werd die toeschrijving in twijfel getrokken. Na dit laatste spannende onderzoek is de conclusie dat Rembrandt zowel de eerste als de laatste fase heeft geschilderd. (Bron: E. Gordenker, Rembrandt? Mauritshuis in focus 28 (2) 2015).